Werkvolgorde

A. Aangeven van de plaats van het object

De juiste plaats van een bouwwerk dient altijd te worden aangegeven door de aannemer of opdrachtgever. Ook als door MEETDIENST MEPPEL inpassingmetingen en inpassingtekeningen worden gedaan, controleert de aannemer dit voor er verder wordt gewerkt.

B. Uitzetten van het Bouwpeil

De hoogte van het bouwpeil dient altijd door de aannemer of zijn opdrachtgever te worden bepaald. Een en ander moet schriftelijk overlegd worden en overhandigd aan de meetploeg van MEETDIENST MEPPEL. Voor lengte-waterpassingen worden door meting en hermeting volgens de daarvoor geldende procedure (retour-waterpassing) fouten voorkomen.

C. Sturen van digitale tekeningen

Alle gegevens worden digitaal aan MEETDIENST MEPPEL verzonden. Als MEETDIENST MEPPEL zelf de analoge tekening moet omzetten naar digitaal, dan wordt de gereconstrueerde tekening ter controle opgestuurd. Pas na ontvangen goedkeuring kan verder worden gewerkt.

D. Werkvoorbereiding: tekeningen en bestanden

De aangeleverde tekeningen worden met behulp van Acad bewerkt. Wat de constructeur of architect getekend heeft wordt dus zonder “aanwijsfouten” van de werkvoorbereider verwerkt. De overdracht gebeurt rechtstreeks van computer naar totalstation. De uitzettekening wordt aan de aannemer gegeven zodat hij kan zien wat precies is uitgezet.

E. Aanbrengen van een meetbasis

Alle metingen worden gedaan vanuit een stelsel van vaste punten die nauwkeurig in stand moet worden gehouden tijdens het werk. De meetbasis bestaat doorgaans uit een stelsel van meetpunten die volgens een polygoonmeting aan elkaar zijn verbonden en van waaruit alle uitzetwerkzaamheden worden verricht.

F. Uitzetten van het grondwerk

De vorm en de hoogte van de ontgraving wordt aangegeven met piketten. Alle uitgezette piketten worden weer ingemeten en softwarematig gecontroleerd. De aannemer ontvangt een “controlelijst”.

G. Uitzetten van piketten voor heipalen

Vanuit de aangebrachte meetbasis worden piketten uitgezet en eveneens weer ingemeten en geregistreerd. Het totalstation geeft bij het uitzetten aan, hoe het uitgezette punt staat ten opzichte van het automatisch ingebrachte punt. De registratie is een bevestiging van het foutloos uitzetten van de piketten.

H. Uitzetten van stramienpunten

Op door de aannemer geplaatste bouwplanken worden de stramienlijnen van het bouwwerk aangegeven. Ook deze uitgezette punten worden weer gecontroleerd.

I. Uitzetten van stramienpunten op zware piketten

Als er voor bouwplanken geen ruimte is, bijvoorbeeld in een diepe en krappe bouwput, worden de stramienen op piketten van 5 x 5 cm gezet. De aannemer blijft na het uitzetten verantwoordelijk voor de instandhouding. MEETDIENST MEPPEL controleert en registreert het uitgezette werk te allen tijde! De coördinaten van uitgezette punten worden verwerkt tot “controlelijsten”.

J. Revisiemetingen van geheide palen

Als heipalen worden ingeslagen, kan er verloop van de positie ontstaan zijn door bijvoorbeeld harde ondergrond of ondergrondse obstakels. Daarom worden deze palen naderhand ingemeten. De constructeur ontvangt op verzoek een exemplaar ter revisie. Gelijktijdig is het mogelijk om de afwijking en de hoogten op de geheide palen te zetten.

K. Uitzetten fundering met piketten of ijzeren pennen

De vormgeving van de bekisting wordt in de bouwput aangegeven, zodat de bekisting kan worden gesteld. Alle uitgezette punten worden altijd weer gecontroleerd en geregistreerd. Bewijs van goed verricht uitzetwerk wordt aan de aannemer gestuurd.

L. Uitzetten van punten op de fundering

In overleg met de aannemer wordt bepaald welke punten hij nodig heeft. Deze punten worden dan uitgezet en tevens gecontroleerd. Een en ander volgens vastgestelde procedures. (zie boven)

M. Uitzetten van punten op begane grondvloer

Als de vloer is aangebracht wordt het gebouw de “drager van de maatvoering”. De stramienpunten op de bouwplanken komen dan te vervallen. Als er verder op verdiepingen wordt uitgezet, worden op de BG-vloer vaste meetpunten (z.g. moederpunten”) aangebracht. Deze punten, de meetbasis, kunnen naar volgende verdiepingen worden opgelood. Zo blijft dezelfde meetbasis bestaan.

N. Aangeven van punten op de verdiepingen

Na de oploden van de “meetbasis” worden opnieuw de hoofdpunten voor verdiepingen aangegeven. De aannemer kan aangeven welke punten moeten worden uitgezet.

O. Aangeven van hoogten op verdiepingen

Vooral bij z.g. “prefab”-bouw worden voor het aanbrengen van diverse prefab-bouw-elementen hoogten geplaatst.

P. Het uitzetten van kavelpunten en diversen

Als een aannemer verantwoordelijk is voor de kavelverdeling en het uitzetten van de grenzen, kan hij dit werk door MEETDIENST MEPPEL laten doen. In alle gevallen worden door MEETDIENST MEPPEL vervaardigde tekeningen gecontroleerd.